Alles wat je moet weten over insomnie of insomnia
Wellness Hub

Alles wat je moet weten over insomnie of insomnia

by Laura VDS on Jul 23, 2025

Slapeloosheid? Alles wat je moet weten over insomnie of insomnia

We hebben allemaal wel eens een slechte nacht. Je ligt te woelen, de uren kruipen voorbij, en wanneer je eindelijk in slaap valt, is het bijna ochtend. Op zich is een nachtje slecht slapen geen grote ramp. Maar wat als dit nacht na nacht gebeurt? Als inslapen een strijd wordt, doorslapen onmogelijk lijkt en je overdag voortdurend uitgeput bent...Dan besef je al snel dat dit veel meer is dan 'een nachtje slecht slapen'.

 

Wat is insomnie?

Volgens de criteria van de DSM-5 (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders: het diagnostisch en statistisch handboek van psychiatrische aandoeningen) wordt insomnie gedefinieerd als een aanhoudende klacht van moeite met inslapen, moeite met doorslapen of vroegtijdig ontwaken. Wat insomnie onderscheidt van tijdelijke slaapproblemen, is de duur en frequentie van de klachten: de symptomen doen zich minstens drie keer per week voor, gedurende ten minste drie opeenvolgende maanden. Bovendien leidt het slaaptekort tot vermoeidheid, prikkelbaarheid, stemmingswisselingen, aandachtsstoornissen, geheugenproblemen en verminderde werk- of schoolprestaties.

 

Slaapproblemen versus insomnie: een belangrijk onderscheid

Hoewel het verleidelijk is om elke vorm van slecht slapen als 'slapeloosheid' te bestempelen, is het belangrijk het onderscheid te maken tussen tijdelijke slaapproblemen en chronische insomnie. Tijdelijke slaapproblemen kunnen ontstaan door omstandigheden zoals stress op het werk, relationele spanningen, pijn of omgevingslawaai. Ze gaan doorgaans relatief snel voorbij en verdwijnen mee wanneer de oorzaak ervan verdwijnt. Insomnie daarentegen houdt aan ondanks het verdwijnen van de oorspronkelijke oorzaak en kan zelfs autonoom voortbestaan doordat de angst om niet te kunnen slapen zelf een vicieuze cirkel van slapeloosheid creëert. Mensen met insomnie ontwikkelen vaak negatieve verwachtingen en gedragingen rond slaap, wat leidt tot hyperarousal, een verhoogde staat van alertheid die slaap verder verhindert.

 

Oorzaken van insomnie: een biopsychosociaal model

Insomnie is een multicausale aandoening, wat betekent dat er zelden één enkele oorzaak is. De etiologie wordt doorgaans beschreven aan de hand van het 3P-model van Spielman: predisponerende factoren, precipiterende factoren en perpetuerende factoren.

Predisponerende factoren zijn aangeboren of langdurige kenmerken die iemand vatbaar maken voor insomnie, zoals genetische aanleg, perfectionisme of een overactief stresssysteem.
Precipiterende factoren zijn gebeurtenissen die het slaappatroon acuut verstoren, zoals een overlijden, echtscheiding, burn-out of medische aandoening.
Wanneer deze triggers voorbij zijn, zou het normale slaappatroon zich moeten herstellen, maar perpetuerende factoren zoals slechte slaaphygiëne, een slechte Feng Shui, piekeren in bed of overdag dutten kunnen de slapeloosheid in stand houden.

Naast psychologische en gedragsmatige factoren zijn er ook belangrijke biologische determinanten. Chronische hyperactivatie van het zenuwstelsel, verhoogde cortisolniveaus of een verstoord circadiaans ritme, kunnen een neurofysiologische basis vormen voor insomnie. Neurologische beeldvorming heeft aangetoond dat bij mensen met insomnie hersengebieden die geassocieerd zijn met waakzaamheid (zoals de thalamus en de prefrontale cortex) ’s nachts verhoogd actief blijven. Dit wijst op een verstoorde regulatie van het centrale zenuwstelsel.


Symptomen en klinisch beeld

De symptomen van insomnie zijn zowel nocturnaal als diurnaal. "Nocturnaal" betekent nachtactief, terwijl "diurnaal" dagactief betekent. 
's Avonds ervaar je moeilijkheden met inslapen (meer dan 30 minuten nodig hebben), 's nachts word je vaak wakker of ontwaak je vroeg, zonder opnieuw in slaap te kunnen vallen. De slaap wordt als onvoldoende of niet-verkwikkend ervaren, wat leidt tot klachten overdag (moeheid, energiegebrek, verminderde motivatie, verminderde concentratie, fouten, ongevallen of emotionele instabiliteit). Cognitieve stoornissen zoals geheugenproblemen en een tragere informatieverwerking zijn ook vaak aanwezig. Bovendien blijkt uit onderzoek dat mensen met chronische insomnie een verhoogde kans hebben op het ontwikkelen van stemmingsstoornissen zoals depressie, evenals op angststoornissen, verslavingen en cardiovasculaire aandoeningen. Cardiovasculaire aandoeningen zijn ziekten die het hart en de bloedvaten beïnvloeden. 

 

Diagnose: klinische evaluatie en objectieve meting

De diagnose van insomnie gebeurt primair op basis van een onderzoek, waarbij de arts of psycholoog het slaappatroon, de levensstijl, medische voorgeschiedenis en psychologische toestand in kaart brengt. Een slaapdagboek over een periode van twee weken biedt inzicht in de timing en kwaliteit van de slaap. In sommige gevallen wordt een actigrafie toegepast: een klein draagbaar apparaatje dat bewegingen registreert en het waak-slaappatroon meet. Bij vermoeden van andere slaapstoornissen zoals obstructieve slaapapneu of periodieke ledemaatbewegingen, kan een uitgebreide polysomnografie (slaaponderzoek) in een slaaplaboratorium aangewezen zijn. Belangrijk is dat andere oorzaken van vermoeidheid, zoals hypothyreoïdie (te weinig schildklierhormonen)of anemie (bloedarmoede), ook worden uitgesloten.

 

Behandeling: van cognitieve gedragstherapie tot natuurlijke supplementen

De eerste keus bij de behandeling van chronische insomnie is cognitieve gedragstherapie voor insomnie (CGT-i). Deze therapievorm combineert educatie over slaapmechanismen met gedragsmatige technieken zoals stimuluscontrole (het bed weer associëren met slaap en niet met activiteiten die verband houden met wakker zijn, zoals tv-kijken, eten of piekeren) en slaapschaarste (beperking van de tijd in bed tot het effectief aantal uren geslapen wordt). Daarnaast wordt aandacht besteed aan irrationele gedachten zoals “ik moet acht uur slapen of ik functioneer niet” en angstgedachten rond wakker liggen. CGT-i wordt op lange termijn als effectiever beschouwd dan slaapmedicatie en heeft een blijvend positief effect bij het merendeel van de patiënten.

Farmacologische interventies zijn voornamelijk bedoeld voor tijdelijk gebruik of als ondersteunende maatregel. Medicatie wordt af en toe voorgeschreven, maar het gebruik is omstreden wegens risico op tolerantie, afhankelijkheid en rebound-insomnie. Alternatieven zoals melatoninepreparaten of antihistaminica hebben een mildere werking en worden soms ingezet bij oudere patiënten of bij insomnie als gevolg van een jetlag of ploegendienst.

Klinische studies tonen aan dat natuurlijke supplementen goede en langdurige effecten hebben bij mensen met milde tot matige insomnie, vooral wanneer deze supplementen gecombineerd worden met andere maatregelen en stressreductietechnieken zoals ademhalingsoefeningen of mindfulness.

 

Epidemiologie en maatschappelijke impact

Insomnie is een wereldwijd gezondheidsprobleem met een geschatte prevalentie van 10 tot 15 procent in de algemene bevolking. Bij oudere volwassenen stijgt dit cijfer tot meer dan 25 procent, mede door biologische veranderingen in slaaparchitectuur en toename van comorbiditeit. Vrouwen lopen dubbel zoveel kans op insomnie als mannen, vermoedelijk door hormonale schommelingen en een verhoogde incidentie van affectieve stoornissen. De maatschappelijke impact is aanzienlijk: insomnie leidt tot verhoogd ziekteverzuim, lagere arbeidsparticipatie, verhoogd risico op arbeidsongevallen en hogere gezondheidszorgkosten

Subscribe for more exclusive content, free shipping & discounts!